Schotland

‘Hiking? Arre you surre,’ zegt de man die mijn paspoort controleert, ‘I hope you brrouhgt yourr umbrrella’. We wandelen deze week de West Highland Way. Start net buiten Glasgow, aankomst in Fort William. Eerlijkheid gebiedt te zeggen dat we de helft zullen lopen. Lang niet gek voor twee jonge mannen met een kantoorbaan.

De eerste etappe, een kilometer of 20, voert door heuvelachtig landschap. Mooi, maar pittig met 10 kilo bagage op de rug. Tijdens de lunch worden we ‘ingehaald’ door een Belgisch echtpaar. Klassieke wandelaars. Hij in korte broek, rode rugtas en opgetrokken wandelsokken. Zij is in het zwart gekleed, een ferme pas en tanige kop. Ze wekt allerminst de indruk de nabijgelegen Glengoyne whisky distillery te willen bezoeken. Een trotse brouwmeester leidt ons later rond door ‘zijn’ stokerij en laat ons een aantal whisky’s proeven. Daarna nog slechts 10 kilometer richting Drymen, voornamelijk heuvelop.

In de pub smaakt alles: een paar pints, vette hamburger en enkele single malts. Ik weet niet hoe ik het kussen van het hotelbed raak; het volgende moment schijnen de eerste zonnestralen alweer naar binnen. ‘Neverr beforre ten ‘o clock in the morrning,’ zegt de dame achter de balie van de lokale supermarkt als we om een fles single malt vragen. Het is vijf voor tien, dus we besluiten te wachten.

Om het lopen dragelijker te maken, besluiten we onszelf met een ‘dram’ te belonen wanneer we een mijlpaal zullen bereiken. Dit is een rekbaar begrip. De 11 kilometer tot Conic hill zijn in élk geval te ver. Na een kilometer of vijf vinden we dat we een glaasje hebben verdiend. Net op dat moment passeert het Belgische echtpaar. Halverwege Conic hill vraagt het Belgisch echtpaar of het steil is naar boven. ‘Met wandelstokken is het te doen,’ zeg ik. ‘Met een whisky op zeker,’ denk ik. Het uitzicht over Loch Lomond met een whisky in de hand is onovertroffen.

Eenmaal op het terras van The Oak Tree Inn in Balmaha zitten we al aan een tweede pint cask ale wanneer het Belgisch echtpaar zich meldt. ‘Hoe noemen ze dat ook alweer?’ hij kijkt ons vragend aan: ‘een verslaving’. ’s Avonds houdt hij ons nauwlettend vanuit de hoek van de pub in de gaten. Hij drinkt een sapje. Onze Balvenie smaakt er niet minder om.

De volgende dag na ruim 22 kilometer wandelen zitten we met vermoeide voeten in de avondzon naast het Inversnaid Bunkhouse. Een dubbele ‘dram’ hebben we wel verdiend. De halve liter blikken bier staan op tafel wanneer tegen half tien de deur van het restaurant opengaat. Het Belgische echtpaar. Na een paar happen van zijn chili reclameert ze namens hem bij de bediening: ‘It’s too hot.’ Even later zit hij met een glas melk voor zijn neus.

De volgende ochtend bij het ontbijt, wanneer zijn vrouw al van tafel is, komt hij eens bij ons informeren. ‘Of wij ook van de ‘free ride’ naar het dal gebruik zullen maken?’ We bedanken, de benen voelen goed. Eenmaal beneden staat de Belg, ditmaal met vissershoedje en pastelkleurig trainingsjasje voor het Inversnaid Hotel te wachten. Zijn vrouw is binnen met de stempelkaart van de West Highland Way.

Hij groet ons voor het laatst en kijkt ons jaloers na.



Plaats een reactie