Slimme thermostaat

Vannacht was het voor het eerst deze winter flink aan het vriezen. Vijf graden onder nul. Beter had ik de installatie van de slimme thermostaat niet kunnen timen. Voor de duidelijkheid, vorige week liep ik nog in mijn t-shirt over straat om de vuilnis weg te brengen. Begin januari 2016.

Over die thermostaat gesproken. De loodgieter installeerde een eenvoudig geval. Een domme draaiknop. Naar rechts voor warm, naar links voor koud. Prima in de zomer en nazomer, waardeloos als het buiten vijf graden onder nul is en het huis een dito temperatuur dreigt aan te nemen. Ik ging eens te rade en vond een thermostaat zo slim, dat behalve een vast programma het instellen met mobiele telefoon tot de mogelijkheden behoorde. Stel je toch eens voor, dacht ik bij het zien van die prachtige instructiefilmpjes, dat ik straks eens iets eerder uit mijn werk kom? Dat ik dan voordat ik in de auto stap mijn mobiel pak en de verwarming alvast lekker een paar graden hoger draai. Of wanneer ik op vakantie ga en mij tot mijn schrik bij de gate pas realiseer de verwarming niet lager te hebben gezet? Ontspannen pak ik mijn telefoon erbij, mijn medepassagiers mogen op zo’n moment best zien wat ik aan het doen ben. Slim.

De installatie van de slimme thermostaat was een fluitje van een cent. Niet zo ingewikkeld althans als de naam deed vermoeden. De verbinding met mijn mobiel een magisch moment en daarna kon ik anderen “rechten toe gaan kennen”. Waanzinnig! Ik kon mijn vriendin rechten toekennen voor de thermostaat. Ze ontving een email met de uiterst gebalanceerde tekst ‘U zijn enkele rechten voor de slimme thermostaat toegekend, klik hier om u aan te melden’ Alsof haar behalve rechten weloverwogen restricties waren opgelegd.

Na deze koude nacht wakker te zijn geworden in een behaaglijk huis dwalen mijn gedachten af naar de oude veengebieden. Arbeiders en hun jonge kinderen onder de moddervegen, met slechte gebitten en de kleren vol gaten. Van jong tot oud rokend in de deuropening van hun plaggenhut. In de nachten dat het vijf graden vroor wisten zij dat ze de volgende dag iets harder turf zouden moeten steken. Harder vanwege de vorst in de grond en harder om het eindelijk warm te krijgen. Als noodgreep voor wat extra warmte sliep ’s nachts het enige, steeds mager wordende varken in hun hut. De gort voor de ochtendpap was bovenin de hut gehangen, omdat het beest het anders op zou vreten. Het laatste blok droge turf van de voorraad smeulend in het haardvuur. Allemaal precies voldoende om de temperatuur binnen in de hut net boven het vriespunt te houden.

Ik lees nu op plaggenhut.nl dat je in een traditionele plaggenhut kunt overnachten. €250 voor een nacht of drie. Ze scoren op basis van 128 reviews een gemiddeld score van 9,2. Die €250 is inclusief schoonmaakkosten en toeristenbelasting. Geen geld als je bedenkt dat de plaggenhut voorzien is van een koelkast, kooktoestel en zelfs, als eerste plaggenhut in de geschiedenis, WiFi. Mij niet gezien in zo’n plaggenhut. Er wordt niets gemeld over een slimme thermostaat.


CV2

CV-ketel

‘C154, ja, iedere keer.’ Voor de tweede keer in twee weken leg ik de telefoniste van de storingsdienst uit wat het euvel is. De gloednieuwe cv-ketel geeft keer op keer dezelfde foutmelding.

Het huis blijft behaaglijk, het warme water blijft stromen, maar het display van de thermostaat…: dat ziet eruit alsof ik nog maar heel even heb om de reactor te verlaten. Het is weliswaar geen teller die afloopt, maar een knipperende driehoek met uitroepteken, het woord storing in kapitalen en de melding C154 dus.

‘Dit kunnen we niet telefonisch oplossen. Hier moet een monteur naar kijken.’ Maar stelt de telefoniste voor: ‘We kunnen morgen al bij u langskomen.’

Morgen is het donderdag. Dan kan ik niet. Vrijdag evenmin. ‘Het weekend dan?’ stel ik voor. ‘In het weekend werken wij niet, meneer.’ Een compromis wordt gevonden: maandagmiddag tussen twaalf en vijf.

Eerder dan verwacht gaat om een uur de bel. Hessel. Kapotte spijkerbroek, kortgeschoren kapsel, ferme handdruk. Op zijn stalen neuzen beent hij langs mij heen richting woonkamer. Hij kijkt naar de ombouw om de verwarming. ‘Dat daar!’ wijst hij, ‘Dat zou ik ter plekke wegslopen. Houdt alle warmte tegen.’

Zijn collega’s daarentegen waren een andere mening toegedaan. Na enig aandringen besluit hij toch maar naar de ketel te kijken. ‘De hele tijd C154’ zeg ik. ‘Nee, nee, nee’ corrigeert hij mij. ‘C1 spatie 54.’

Nu durf ik niets meer. Ik durf niet meer te praten. Ik durf hem geen koffie aan te bieden. Ik durf niet over het weer te beginnen. Laat staan dat ik hem zou vertellen dat ik de ombouw zelf heb gemaakt.

Nadat hij vermogen, stijgsnelheid en aanvoertemperatuur van de ketel heeft aangepast verzoekt, nee, beveelt hij mij wat aan de ombouw te doen. Voordat hij door voordeur naar buiten stapt, houdt hij nog even halt in de hal. Een steigerhouten ombouw om de radiator. ‘Hier ook al!’ proest hij. Hoofdschuddend verlaat Hessel het pand.

Ondanks Hessels aanpassingen knippert ’s avonds het display van de thermostaat als vanouds. Ik weet nu wel beter.

C1 spatie 54.


CV

CV-ketel

Toen we in dit huis kwamen wonen hing de cv-ketel er al zestien jaar. Inmiddels is het vier jaar later en is de spreekwoordelijke vlam in de Vaillant wel gedoofd. Regelmatig vloeken we onder het douchen of zuchten we bij de kraan in afwachting van een teil warm water. Ook ’s ochtends is het oppassen voor het water dat ’s nachts vanuit de ketel op de trap is gelekt.

Gelukkig parkeren Ton en Harm vanochtend, net voor acht uur, hun knalgele bus voor de deur. Meester en leerling op een missie. Nog voor ik bestellingen heb opgenomen vliegen stalen neuzen al de trap op om het lijdend voorwerp te bekijken. Terwijl ik mij realiseer dat wij nooit koffiemelk in huis hebben, word ik gered door de situatie. Ton heeft zijn koffie met suiker en Harm wil thee. Groene thee.

Binnen een kwartier liggen oude ketel en expansievat afgedankt op de stoep. Op de muur een kale plek, boorgaten en restanten behang achterlatend. Tijd voor een bakkie. Spraakzame types zijn het niet. Ik houd het niet meer. ‘Waar moesten jullie vanochtend vandaan komen?’ doorbreek ik de stilte. Ton uit Beverwijk, Harm uit Hoogwoud. Zin om vandaag te werken hadden ze niet, geven ze eerlijk toe.

De mannen gaan weer aan de slag. Harm zit gedecideerd op de plank boven het trapgat aan het leidingwerk te sleutelen, terwijl Ton de condensafvoer inmeet. Ieder z’n eigen taak. Er wordt in stilte verder gewerkt. Net wanneer ik mij afvraag of de heren toe zijn aan de volgende ronde, komt Ton de woonkamer ingelopen om de thermostaat te monteren.

De tweede ronde ontdooien de twee. Ton is geen sportliefhebber, heeft geen vakantieplannen, maar gaat ’s zomers al wel vier jaar op rij naar dezelfde camping aan de Costa Brava. Zijn vrouw zit op het strand wanneer hij zijn dagen op een waterscooter van 230 pk slijt. Vroeger zat hij in de boten, maar die heeft hij weggedaan.

Harm is een ander verhaal. Gestopt met voetbal, maar inmiddels van het racefietsen. Daarnaast heeft hij voor de zoveelste keer verkering met een Brabantse. Terwijl hij in luttele minuten zes boterhammen wegwerkt mijmert hij wat over het prachtige Brabantse accent om vervolgens een flinke slok groene thee op te slurpen. Zijn twee diamanten oorbellen glinsteren in het zonlicht dat door het raam naar binnen valt.

De hitte stijgt in huis. Ik bemerk irritatie op de gang. ‘Omhoog draaien dat ding’ en ‘Je moet dat gaatje effe groter maken’. Ik hoor Ton zuchten. ‘Nu ziet ‘ie scheef’ en ‘Daarom zij ik al…’. Harm zit stil, terwijl hij geschoren wordt. Vol trots komt hij een half uur later melden dat ze klaar zijn.

Het is lunchtijd. Een stoomcursus ketel en thermostaat volgen. Aansluitend genieten de twee van een respectievelijke kop koffie met twee eetlepels suiker en wederom een groene thee. Dit terwijl de nieuwe ketel het huis van een overdadige warmte voorziet. Scheve leiding of niet, Harm vat het moment prachtig samen:

‘Is de maandag alweer doormidden.’