Openluchtmuseum

De glooiende Gelderse straatweg eindigt tussen de bossen bij de parkeerplaats van het Nederlands Openluchtmuseum. Lang geleden – zo’n 20 jaar – waande ik me hier tussen de plaggenhutten van Oost-Groningen. Zouden ze er nog zijn?

Na de schaatsbaan linksaf richting enkele Gelderse boerderijen. Even wennen. Wordt er nu toneelgespeeld of uitgelegd hoe oude ambachten in hun werk gingen? De heren zijn duidelijk, straight, to-the-point, dames gaan meer op in “hun rol”. In het ‘Los Hoes’ uit Harreveld: “Het is gewoon min 5 graden binnen, wanneer het buiten min 10 is.” In de boerderij uit Vierhouten wordt uiteengezet dat juist de witte ‘melkmijter’ afgaat bij het melken: “De zwarte muts blijft op hoor, altijd.” Voor de buitenlandse toeristen kookles in de boerderij uit Varik: “And then we cook the dried kabeljauw with wortelen, onions en mosterd.”

Donkere wolken trekken over. Van Giethoorn tot Oud-Beijerland. Leuk zo’n kasteelboerderij, maar zo’n stamppotbuffet is toch minder sjiek dan wat je zou verwachten. Even verder lopen. De wolken zijn inmiddels overgegaan in een steeds heftiger aantrekkende regenbui. Schuilen in Staphorst dan maar. Tussen het vee. Het is rustig in het museum vandaag. De kalmte van herkauwende runderen, vredig geknor van de varkens en de druppels die dof in de modder landen. Als we een sprintje trekken zijn we in een keer in de Zaanstreek. Maar onderweg begint het nog harder te regenen. Godzijdank kunnen we na Staphorst in Zuid-Scharwoude schuilen. Ook hier weer een actrice. Dan maar een nat pak, dus via ophaalbrug uit Ouderkerk a/d Amstel direct door naar de poffertjeskraam.

Een uit de kluiten gewassen kar van Pipo de clown. De ober speelt mans met de enige bestelcomputer van de kraam, terwijl zijn collega’s zich het vuur uit de schenen lopen. Naar de werkelijke toegevoegde waarde van dit stukje techniek blijft het gissen. Behalve poffertjes serveert met pannenkoeken; toch niet zo ontzettend ingewikkeld om te onthouden.

Via Zaanse bakker, Loerbeekse smid, naar Tielse loods van ‘van Gend & Loos’. Inmiddels lome beentjes, dus tijd voor de tram. Gepensioneerde vrijwilligers in de tijd van hun leven. Het zal elke ochtend vast tossen zijn om wie de tram mag besturen, maar via de intercom teksten scanderen is minstens zo mooi: “Ja, lieve reiziger, ook Ko en Hans gaan afscheid nemen van jullie bij de volgende halte. Cor en Robert nemen van ons over.” Een uitgebreide overdracht die volgt op het station Dingenliefde. Goed dat we eruit moeten.

Na Limburgse stroopkokerij, Brabantse brouwerij en Zeeuwse kerk wordt het hoog tijd voor de warmte van de Overijsselse herberg ‘De Hanekamp’. Na deze tocht valt het lokaal gebrouwen museumbier zwaar. Zeer zwaar. Heel oud-Nederland door, zomaar op een middag in januari. Geen plaggenhut gezien. Blijkt bij nader inzien niet te bezichtigen tijdens de ‘Winter in Openluchtmuseum’… Over 20 jaar nog maar eens terug voor Oost-Groningen.